Naar Zee is een lied uit de Zeemansliederen van H.C. Juta
Tekst
Ferme jongens, stoere knapen
Foei, hoe suffend sta je daar
Zijt ge dan niet wel geschapen?
Zijt ge niet van zessen klaar?
Schaam je jongens, en ga mee
Naar de zee, naar de zee
Schaam je jongens, en ga mee
Naar de zee, naar de zee
Dat’s een leven van plezieren.
Dat’s een leven van stavast.
Zo de wereld rond te zwieren,
In het topje van de mast.
Thuis te zijn op ied’re ree,
Kom ga mee, naar de zee.
Thuis te zijn op ied’re ree,
Kom ga mee, naar de zee.
Laat ze pruilen, laat ze druilen.
Laat ze schuilen aan het strand.
Loop Jan Salie op zijn muilen,
Jan Courage kiest het want.
Holla bootsman, alles ree
Wij gaan mee, naar de zee
Holla bootsman, alles ree
Wij gaan mee, naar de zee
Uitleg over de tekst
Jan Salie: (1914) Jan Salie.
Onder een Jan Salie verstaat men een drogen, vervelenden, zoeten vent; een sukkel, iemand zonder energie. In ’t algemeen ‘iemand, die alle energie en lust mist om iets goeds tot stand te brengen of iets kwaads te keeren. De naam is ontleend aan den flauwzoeten smaak van saliemelk&rsq…
Bron: Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Jan Courage
Hij is een Jan Courage.
Hij is een dapper mens.
Bron: Spreekwoorden.nl
Ree (ookwel: Ra)
I,1: lange ronde paal of spier, haaks hangende aan een mast en waaraan de zeilen bevestigd zijn. Een driemastschip had 12 à 15 ra’s, die elk hun eigen naam hadden. Aan de achterste mast hing een ra in schuine richting, dienende om de bezaan aan te bevestigen. Deze schuine ra werd steeds roe genoemd. I,2: `Van de ree vallen’: straf aan boord waarbij de gestrafte aan een lijn gebonden van de ra werd getrokken zodat hij in zee viel. Soms werden daarbij de benen met lood bezwaard om hem een goede onderdompeling te bezorgen [ook: ree, rheede].
Bron: VOC Glossarium